Niet Verdelen
Op de avond van de waanzin, naakt en helder,
Heeft de ruimte tussen de dingen de vorm van mijn spreken
De vorm van het spreken van een onbekende,
Van een zwerver die de gordel van zijn keel losmaakt
En die de echo’s van een lasso opvangt.
Tussen bomen en poorten,
Tussen muren en kaken,
Tussen deze grote vogel die trilt
Bij de heuvel die overweldigt,
Heeft de ruimte de vorm van mijn blik.
Mijn ogen zijn nutteloos,
De heerschappij van het stof is voorbij,
Het slot van de weg heeft mijn stijve jas gelegd,
Zij rent meer weg, ik beweeg niet meer,
Alle bruggen zijn doorgesneden, de lucht zal daar niet langer voorbijgaan
Ik kan daar niet meer zien.
De wereld losgemaakt van mijn universum.
En alle hoogtepunten van gevechten,
Wanneer het seizoen van bloed in mijn hoofd vervaagt,
onderscheid ik de dagen van deze helderheid van de mens.
Dat is de mijn. Ik onderscheid de duizeligheid van de vrijheid,
De dood van de dronkaard,
De slaap van de droom,
Ô bespiegelingen over mezelf! ô mijn bloedige bespiegelingen!
Afwezigheden I
De vlakke wellust en het arme mysterie
Dat niet gezien wordt.
Ik ken je, kleur van bomen en steden,
Tussen ons is de transparantie van vorm
Tussen de heldere blikken.
Ze rolt over stenen
Als het water waggelt.
Van een kant van mijn hart van sombere maagden,
Van de andere kant is de zachte hand op de heuvelhelling
De kromming van weinig water veroorzaakt deze val,
Deze mengeling van spiegels.
Licht van precisie, ik knipper niet,
Ik beweeg niet,
Ik spreek
En als ik slaap
Is mijn keel een ring met het teken van spinrag.
Afwezigheden II
Ik ga naar de takken van schaduwen,
Ik ben op de bodem van schaduwen,
Alleen.
Het medelijden is hoger en weinig goeds blijft daar,
De deugd doet haar boezem pijn
En de gratie werd gevangen in de netten van zijn oogleden.
Ze is mooier dan de figuren van de tribunes,
Ze is zwaarder,
Ze is op de bodem met stenen en schaduwen.
Ik heb haar ontmoet.
Dit is waar de helderheid zijn laatste strijd voert.
Ik slaap zodat ik geen dromen meer hoef te zien.
Wat zullen dan de wapens van mijn triomf zijn?
In mijn grote ogen opent de zon de gewrichten,
Ô tuin van mijn ogen!
Al het fruit is hier om het fruit te vertegenwoordigen.
Van fruit in de nacht.
Een venster van gebladerte
Opent zich plotseling voor mijn gezicht.
Waar ik mijn lippen plaats, natuur zonder draad? Een vrouw is mooier dan de wereld waarin ik leef.
En ik sluit mijn ogen.
Ik ga de armen van de schaduwen in.
Ik ben in de armen van de schaduwen.
En de schaduwen wachten op mij.
Einde der Omstandigheden
Een boeket brandt volledig ongedaan de haan van golven
En alle veren van de ruïne
Straal in de nacht en in de zee van de lucht.
Meer dan horizon, meer dan ceintuur,
De wrakken, voor het eerst, maken de gasten die niet steunen. Alles is verspreid, niets kan zich meer voorstellen.
Badder van Licht naar Schaduw
Middag van de dag. Lichtjes beweeg je en, lichtjes, bewegen zand en zee.
We bewonderen de orde der dingen, de orde van stenen, de orde van helderheid, de orde van uren. Maar deze schaduw die verdween en dit treurige element dat verdween.
De avond, het edele is verdwenen uit de lucht. Hier kruipt alles samen in een vuur dat uitgaat.
De avond. De zee heeft geen glans meer en, net als in de oudheid, zou je in de zee kunnen slapen.
Première du monde – À Pablo Picasso
Gefascineerd door de eenvoudige, stervende gek,
Verbergt het licht zich voor jou, ziet de hemel:
Het sloot je ogen om je droom te raken,
Het sloot je kleren om je ketenen te breken.
_ Voor de wielen vastgebonden
_ Een vrolijke lach, luidkeels.
_ In de verraderlijke netten van gras
_ Verliezen de wortels hun weerspiegeling.
_ Kun je de golven niet opvangen?
_ Waarvan boten amandelen zijn.
_ In je hete en verleidelijke handpalm
_ Of in de krullen van je hoofd?
_ Kun je de sterren niet opvangen?
_ In vieren gedeeld lijk je op hen,
_ In hun vuurnest blijf je
_ En je straling vermenigvuldigt zich.
_ Van de stille dageraad wil een enkele kreet losbarsten,
_ Een wervelende zon stroomt onder de schors
_ Hij zal zich vestigen op je gesloten oogleden
_ Ô zacht, wanneer je slaapt, vermengt de nacht zich met de dag.
(Geen titel)
Op de rode dreiging van een zwaard, terwijl ze haar haar losmaakt dat kussen leidt, dat waakt over de plek waar de kus rust, lacht Elle. Verveling, op haar schouder, viel in slaap. De verveling verveelt zich niet met haar die lacht, de roekeloze, en met een waanzinnige lach, met een lach aan het einde van de dag die zich verspreidt onder alle bruggen van rode zonnen, blauwe manen, verwelkte bloemen van een ontgoocheld boeket. Het is als een grote koets met tarwe en zijn handen die samenkomen en we trekken de taal. De wegen die ze achter zich aan sleept zijn haar huisdieren, en haar majestueuze stappen sluiten hun ogen.
Verborgen
Tuinieren is de passie, prachtig beest van de tuinier. Op de takken, zijn kop bedekt met dunne vogelpoten. Voor een zoon die in de bomen kijkt.
De Tovenaar van Club
Ze speelt alsof niets speelt en ik het alleen maar kan zien. Haar ogen brengen haar terug in mijn dromen. Bijna bewegingloos, naar de ervaring.
En die andere, die ze bij de vleugels van haar oren pakt, behoudt de vorm van hun halo’s. In haar handen worstelt een zwaluw met plat haar zonder hoop. Ze is blind.
Lijst met vertalingen van gedichten
(Français, English, Español, Italiano, Deutsch, Nederlands, Svenska)
Anna de Noailles, Léon-Paul Fargue, W. B. Yeats, Rupert Brooke, etc.